Sinds 2005 werkt Alphons de Roy op zijn melkveebedrijf al aan het verbeteren van de bodem. Eerst met mestproeven in een samenwerking met een Frans bedrijf. Later in 2011 start hij met werken volgens het C-Cycle initiatief. Hij is ervan overtuigd dat er een prima inkomen is te verdienen met het verbouwen van gezond voedsel. Hierbij is de bodem de basis. De bodem in balans brengen is het uitgangspunt. Dat komt de gezondheid van de mens, het dier, het water en de lucht ten goede. Uit de herstelde en gezonde bodem, komt logischerwijs beter voedsel voor de dieren, dat levert gezondere dieren op die vervolgens zorgen voor gezondere producten zoals melk en kaas. Alphons ontdekte per toeval dat de houdbaarheid van zijn verse melk flink verbeterde. Een ‘verstopte’ fles melk achter het gordijn was na een kleine week nog steeds helemaal goed van smaak en structuur! Later blijkt uit onderzoek dat door de gezonde bodem met extra vitaminen en mineralen koeien andere eiwitten maken en juist die eiwitten zorgen voor een mooie smaak en langere houdbaarheid.
Een fraai staaltje puur natuur dus!
De bodem is echter niet zomaar terug in balans. Dit lukt alleen door het natuurlijk proces van de bodem te volgen. Er wordt in het najaar bovengronds organisch bemest en niet geïnjecteerd en in het groeiseizoen worden kleine hoeveelheden dierlijke mest gebruikt. Zo herstelt het bodemleven en daarmee de gezondheid van alles wat in en op de bodem leeft. De bodem, de planten, het vochtgehalte en de voeding wordt het hele jaar goed in de gaten gehouden. Door op deze manier te werken, kunnen ook kosten voor boeren worden bespaard.
C-Cycle verbindt boerenbedrijven die op dezelfde wijze natuurinclusief boeren. Om te kunnen deelnemen moeten boeren aan een aantal (kwaliteits)eisen voldoen. Rode draad binnen C-Cycle is om voor de betrokkenen een eerlijk inkomen te genereren zonder de bodem eindeloos uit te putten. Een goede bedrijfsvoering is hierbij natuurlijk belangrijk. Verder worden de natuurlijke hulpbronnen binnen de bedrijven benut en worden dieren zoveel als mogelijk met ruwvoer van eigen land gevoed. De kosten dalen vervolgens door de verbeterde kwaliteit en opbrengsten van het ruwvoer, efficiëntere bemesting, verbeterde diergezondheid en betere vruchtbaarheid.